In de begroting en in de jaarstukken worden de risico’s vermeld die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Bij het opstellen van de begroting en de jaarstukken wordt met de voorzienbare en kwantificeerbare risico’s rekening gehouden. In deze paragraaf worden de meest in het oog springende risico’s toegelicht en de overige risico's benoemd.
Het beleid is gericht op een proactief risicomanagement, waarbij voortdurend de relatie met de beschikbare weerstandscapaciteit in ogenschouw wordt gehouden. In deze paragraaf verstaan wij onder risicomanagement het identificeren en kwantificeren van risico’s en het bepalen van activiteiten die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico’s beheersbaar houdt.
De beschikbare weerstandscapaciteit dient alleen ter dekking van de incidentele resterende risico’s. Er wordt een zekerheidspercentage gehanteerd van 90%. Als blijkt dat het weerstandsvermogen matig, onvoldoende of slecht is, moet worden aangegeven welke concrete maatregelen zijn/ worden getroffen om het weerstandsvermogen op peil te brengen. Het beleid ten aanzien van risicomanagement is uitgebreid beschreven in de beleidsnota ‘Risicomanagement en weerstandsvermogen. Deze geactualiseerde nota is op 26 september 2024 door de gemeenteraad vastgesteld en bevat onder andere de volgende kaders:
- Als minimale stand van de algemene reserve wordt een ondergrens van 10% van het begrotingstotaal genoemd;
- De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat in principe uit de algemene reserve, de algemene reserve grondexploitatie, de post onvoorzien, de stille reserves (50%), de begrotingsruimte en de onbenutte belastingcapaciteit;
- De norm is dat ons aanwezige weerstandsvermogen ruim voldoende moet zijn (de beschikbare weerstandscapaciteit moet minimaal 140% zijn van het benodigde weerstandsvermogen).
